|
|||
Een gezellig avondje in het gezelschap van twee mannen met een jeugdig punkverleden, enkel gewapend met stem, gitaar, een dozijn goede songs en een boeiend verhaal, daar draaide het dinsdagavond om in een goed gevuld Ancienne Belgique Theater in Brussel. De stoelen om ons aan te kluisteren stonden dus al klaar, maar niet dat de wedstrijd al op voorhand gewonnen was. Zowel de opener Craig Finn als de hoofdact Brian Fallon slaagden er met verve in, ieder in hun eigen stijl, het publiek te begeesteren, niet alleen met degelijk herwerkte en uitgeklede songs, maar ook met vertelsels die beide figuren typeren. Voor allebei gold dezelfde regel dat als je teruggaat naar de essentie van de song, elk detail van je muziek en commentaar uiterst tastbaar wordt. Je zit als het ware op de schoot van je fans, een opdracht die beide heren knap vervulden en die hun beste singer-songwriter kwaliteiten naar boven liet borrelen, met een balans die op het laatste punt licht in het voordeel van Craig Finn overhelde. Craig Finn resideert vandaag in Brooklyn, New York en verwierf vooral bekendheid als frontman van de plaatselijke indie-rockband The Hold Steady. The Hold Steady stond al bekend om zijn verhalende, thematische teksten, zodat het voor Finn maar een kleine stap was om zich eveneens solo als singer-songwriter te profileren, iets waar hij glansrijk in slaagt. Hij treedt hier vanavond aan met een nieuw album in de running, “I Need A New War”, waarvan we met het stuwend gestrumde “Blankets” al een voorproefje krijgen. De song vertelt het verhaal van de fataliteit in ons leven en de eenzame race tegen de dood. Finn is een schitterend verteller en schudt soms bizarre verhalen uit zijn mouw, zoals in “Newmeyer’s Roof”, waar hij samen met zijn baas vanop het dak van diens appartement, gewapend met een portie beercans, de rokende Twin Towers aanschouwt tijdens 09/11, bijna als ramptoeristen of de keer dat zijn huidig lief het tien jaar geleden uitmaakte. Totaal aan de grond schreef hij het verdriet van zich af in “Magazines”, totdat ze hem terug belde met de verlossende boodschap dat ze misschien een toch wat onoverwogen beslissing genomen had en vroeg opnieuw het koppel vormen dat ze vandaag nog zijn. Schitterend om al deze songs wat in de diepte uitgespit te zien waardoor ze nog meer betekenis krijgen. Brian Fallon tapt uit een heel ander vaatje. Waar Craig Finn gaat voor meer diepgang en ingaat op de song zelf, pakt Fallon het heel luchtig en grappend aan, zonder referentie naar een song. De frontman van The Gaslight Anthem, The Horrible Crows, Molly and the Zombies en This Charming Man is een groot songwriter, maar de interpretatie van zijn songs moet voor iedereen open liggen. Je geeft er zelf maar de betekenis aan die je wilt en daarmee is Fallon best tevreden. Zijn band The Gaslight Anthem heeft qua nieuw werk al een paar jaar de pauzeknop ingedrukt en organiseerde verleden jaar een tribuut tournee ter ere van het tienjarig bestaan van hun succesalbum “The ‘59 Sound”, maar daar blijft het voorlopig bij. Stil zitten staat echter niet in het woordenboek van Brian Fallon, die ondertussen nog twee soloalbums afleverde en een tussendoortje had als Horrible Crow. De avond zal dan ook gevuld worden met een mix van songs uit zijn rijke repertoire en een cover van één van zijn grote goden, Lyle Lovett, “Nobody Knows Me”, die Fallon met zijn raspende stem nog een extra emotionele toets weet mee te geven. Brian Fallon’s start was fenomenaal met het ontroerende op gitaar getokkelde “National Anthem” van The Gaslight Anthem en de ritmische opkikker “Goodnight Irene”, en het daarop volgende titelnummer uit zijn laatste album “Sleepwalker”, dramatisch gebracht op keyboard. Maar de de lange losse babbels met dikwijls onsamenhangende verhalen halen de drive uit de set. We komen wel te weten dat hij boten verafschuwt, vooral ferry’s met dronken en naar sigaretten stinkende mensen, zijn favoriete Rolling Stones figuur Mick Jagger is en hij Keith Richards een oude dinosauriër en een Pirats Of The Carabien karikatuur van zichzelf vindt, Fallon zich een atypische Amerikaan vindt, zonder wapens maar met theeservies en hij tegenwoordig dweept met Madonna en Nina Simone in plaats van met Bob Dylan. Gelukkig komt hij telkens grappig uit de hoek, met zelfs Kate Bush imitaties en Peter Gabriel´s "Solsbury Hill" op keyboard, maar als een artiest zich moet reppen om voor einde van de curfew nog vier nummers te spelen en waarschijnlijk een deel uit de setlist heeft moeten schrappen omwille van tijdsgebrek, schort er iets. De finale van Brian Fallon was nochtans even sterk als zijn start en de focus die hij onderweg ook vocaal wat verloor was er helemaal terug. Hij herpakt zich glansrijk met een heerlijk akoestische versie van “American Slang”, dat hij grappend afsluit met enkel Madonna-noten uit “Material World”. Een hemels donkere versie van “Blue Jeans & White T-Shirts”, op verzoek van een fan, uit het heerlijk “Señor and The Queen” Ep´tje van The Gaslight Anthem zet een hemels orgelpunt op de set.. De staande ovatie die Brian Fallon op het einde te beurt viel was zeker niet onverdiend, maar volgende keer toch liever wat meer songs in plaats van spontane grappige anekdotes. We horen Brian’s heerlijke stem graag praten en lachen, maar nog liever zingen. Yvo Zels
|
|||
|